Een cardanaandrijving was vroeger je van het. Het was tenslotte onderhoudsarm (niet onderhoudsvrij). Maar een ketting? Dat was een slijtage onderdeel dat tijdens het slijten ook nog eens een hoop aandacht vroeg. Want de ketting elke 500 kilometer demonteren, reinigen en opnieuw in het vet zetten? Dat was werk hoor!
Ketting onderhoud
Omdat vroeger alles overzichtelijker was begon het werk vaak met het riant afsoppen met petroleum of een andere oplosser. En jawel… benzeen was daarbij ook een prima hulpje. Want als je niet weet dat het kankerverwekkend is, dan hoef je je daar ook geen zorgen over te maken. De schone ketting mocht uitdruipen/-walmen. Daarna werd hij gedemonteerd. Dat was makkelijk, want tot 1970 waren de kettingen gewoon voorzien van sluitschakels met een ‘visje’. Net als fietskettingen.
Vervolgens werd het blik met gestold kettingvet tevoorschijn gehaald. En mogelijk hebben we als jongeren allemaal wel eens – en doorgaans maar één keer – bedacht dat je het verhitten, het smelten van dat spul best op het gasfornuis in de keuken kon doen. Die eerste poging was doorgaans de overweging om toch maar op kamers te gaan wonen. En het huis rook nog weken naar een ontploffing in een bitterballenfabriek.
Als het kettingvet vloeibaar was werd de ketting erin gevlijd
Dan mocht de zaak sudderen totdat het vet zich tussen de schalmen en bussen had ingewerkt. Het vervolgens uit laten druipen van de ketting wordt tegenwoordig als een milieudelict gezien. En de tegels waar het vet op was gekomen zorgde tot ver in augustus voor plaatselijke gladheid. De ingevette ketting ging om de schone (of nieuwe) tandwielen en de motor was klaar voor de volgende 500 kilometer. Het vet dat er nog niet in rust was afgedropen zette zich op de achtervork en de achternaaf en waar het verder ook maar terechtkwam.
Bij sommige motoren kreeg de ketting druppelsmering vanuit de primaire kettingkast
De Scottoiler en zijn familieleden druppelden olie uit een apart busje op de ketting en zijn omgeving. Toen de Honda CB 750 eenmaal op de baan kwam bleek dat noch de bandenfabrikanten, noch de kettingfabrikanten rekening hadden gehouden met een bruikbaar vermogen van 67 pk. Kettingen braken. Carters kregen wakken. En als een borgvisje tegen de zwemrichting was gemonteerd kon het zomaar weg zwemmen. Als de ketting het carter dan niet kraakte kon hij er gewoon vandoor gaan. Bij al die dingen was de kettingspanning ook een punt van aandacht. Als een ketting slijt, dan wordt hij langer. De vrije doorhang is doorgaans iets van een centimeter of twee bij klassiekers. Check wel even de juiste waarde. Een te strakke ketting is funest voor de lagering van de uitgaande as en het achterwiellager.
Ik zie een ster…
We hebben het tijdens inhalend accelereren meegemaakt dat de ketting van een 900 cc Japanner zo op de vlucht sloeg. Hij werd afgestopt door de voorruit van een Mercedes. Die zo niet alleen een ster op zijn grille had.
De O-ringen kettingen
De zaken kwamen pas onder controle toen de overigens al in 1936 uit gevonden O-ringkettingen een innig samengaan met de geklonken eindschakels aangingen.
Inmiddels is een secundaire ketting een onderdeel dat vrijwel probleemloos tienduizenden kilometers mee kan gaan. Het enige nadeel van de dingen is hun inherente interne wrijving die door de O- of X ringen wordt veroorzaakt. Op een klassieke 90 cc Honda scheelde dat zomaar vijf kilometer in topsnelheid vergeleken met een ouderwetse ketting.
Als je voor gemak gaat leg je dus een O-ringketting om je klassieker. Als je voor authenticiteit van voor – zeg – 1970 gaat, dan kan een ouderwetse ketting je nog passen. Met de nadelen ervan. Maar de kettingen en de smeermiddelen zijn beter geworden dan ze waren. En de meesten van ons wonen niet meer in een situatie waarin hun moeder boos wordt van de lucht van kettingvet in de keuken.
Lees ook:
– Meer verhalen over klassieke motoren
– Kettingonderhoud 1.0
– Cardan aandrijving. Ouwe koek
Een sluitschakel met visje kan op 8 verschillende manieren gemonteerd worden en er is maar 1 manier de goede, deed je het fout dan brak de ketting.
Mooi verhaal.! Voor mij overigens niet herkenbaar, ik rijd Dnepr en BMW.
Ik rijdt Guzzi en BMW. Maar vroeger….
Op mijn ouwe zijkleppers ligt een doodnormale eouderwetsche ketting, en met de druppelaar een tikkie open hoef je niks uit te koken.
En met de volle 23 pk zal de kerting hooguit even klapperen.
Ik doe 25k met een ketting…easy
Zo herkenbaar, het kettingvetverhaal. Heb de blik hier nog steeds prominent in de garage staan.
Idd, uitwassen van de ketting en als ze droog was, in de hete olie ermee. En als ze biet droog was van de petroleum?….. ook in de olie want dat verdampte toch meteen, eenmaal in het warme vet. Het vetblik ging in de garage op de industriebrander. In de keuken kwam ik er dus nooit mee.
Uit laten druppelen en om de kettingwielen ermee. Mijn Honda C310, met dichte kettingkast, is een kettingvriendelijke bromfiets. De ketting goed beschermd. Ging jaren mee!
Zeer herkenbaar Dolf dat amusante uitkookverhaal.
Inderdaad maar 1 x in de keuken. Daarna met petroleumstel buiten tot pak hem beet 1978. Toen een aantal jaren Goldwing dus cardan. Inderdaad tegenwoordig ander verhaal met huidige kettingen. Ik heb o.a. een ZX-12 met meer dan 50.000 km op de teller met nog steeds dezelfde 1e ketting. (did) Leuk verhaal! Genoten.
ik heb nu een getanderiem op mijn bmw-scarver dat is het einde gaat 40 duized mee en de beol blijft schoon! hij heeft slegts 50 pk dat gaat bij een dikkeduizend niet lukken met een duizend met 100 pk
Ook ik heb een tandriem, word ook geacht vervangen te worden bij 40K kilometer, heb dat opgerekt tot 50K en met (opgegeven) 90 pk uit 800 CC komt dat vlot en stil vooruit, zonder last van vet op plekken waar je het niet wil hebben 😀. Oh ja, betreft een F800GT, ja, ook van BMW. Ondertussen een semiklassieker, want ondertussen alweer uit productie.