‘Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg.’ Dat is de lijfspreuk van de Opel Rekord, een pretentieloze working class hero. Hij schoort een rapport vol zevens en zevenenhalven. Zonder uitschieters naar boven en onderen. Oké, in deze Opel Rekord E2 2.0 S Berlina ervaar je iets meer weelde. Maar hij blijft keurig binnen de lijntjes lopen. Niks mis mee.
Tekst & fotografie: Aart van der Haagen
Je kunt honderd klassiekerevenementen bezoeken zonder één Opel Rekord E2 in het wild te spotten. Tenzij Kees van Rumpt toevallig zijn blauwe Berlina uit 1983 de benen laat strekken. “Erg ondergewaardeerd, deze serie,” constateert hij terecht. Voor het eerdere model – de D, logischerwijs – lopen best wel mensen warm. En bij een bescheiden clubje liefhebbers begint de belangstelling voor de navolgende Omega zich langzaam te ontwikkelen.
De Opel Rekord E2 is ondergewaardeerd
Maar de E1 (1977-1982) en de Opel Rekord E2 (1982-1986) vallen een beetje tussen wal en schip. Niet klassiek genoeg om voor de archetypische oldtimer door te gaan, te simpel en te rauw om zich te handhaven naast de youngtimer met de nieuwe naam, die een onafhankelijk geveerde achteras en meer verfijningen kreeg. De E adopteerde in grote lijnen zelfs de motoren en het platform van de D. Inclusief een starre verbinding tussen de achterwielen. Na de drastische modelvernieuwing in 1982, waarbij de cw-waarde van 0,42 naar 0,36 zakte, veranderde daar vrij weinig aan. Het model moest zich met zijn betrouwbaarheid en praktische inrichting zien te redden tussen de modernere concurrentie.
Tweeling
Gelukkig houdt Kees van Rumpt in ieder geval de Opel Rekord E2 in ere. Naast een aantal fraaie Manta’s B. Hij is er ook precies de man voor: nuchter, ongecompliceerd en betrouwbaar. Bij hem op het erf zul je niet zo gauw een exclusieve Senator aantreffen en zelfs geen Omega. “De simpele techniek, daar houd ik van. Geen moeilijke toestanden. Gewoon een starre achteras en andere oplossingen die elke idioot snapt.”
Kwam dat even mooi uit bij de tweeling die hij overnam van een andere Opel-fanaat, niet ver uit de buurt. “Een kerel die zich vooral met Kapitäns, Admirals en Diplomats bezighoudt. Hij wilde afscheid nemen van zijn twee Rekords, allebei blauw, allebei een 2.0 S. Eén daarvan had een slechte koets en kerngezonde techniek.
Bij de andere, deze Opel Rekord E2 Berlina, was het juist precies omgekeerd. Het differentieel maakte lawaai. Er zat speling op het schakelmechanisme en de motor voelde vermoeid aan. Bovendien viel de hoge carterdruk van de Opel Rekord E2 op. Ik dacht bij mezelf: ‘Laat ik dan maar de hele aandrijflijn overzetten in die mooie Rekord.’ Het overgebleven exemplaar, wel rijdend gemaakt door mij, kreeg een bestemming bij een andere liefhebber.” Ook gered, dus. Een fijne gedachte.
Ook interessant om te lezen:
Voor mijn vrouw was de besturing te zwaar dus het gemist van stuurbekrachtiging.
Stuurbekrachtiging was als extra verkrijgbaar.
Ik heb dit altijd een mooi model gevonden, juist door het bescheiden en ingehouden uiterlijk. In de tijd dat ik rijles had was er bij ons een rijschool die de dieselversie gebruikte.
Deze E2 staat gebeiteld als een uitstekende metgezel op langere reizen. Beste maat had een lichtgroen metallic 2.0S, basis dus basic maar gelukkig wel met brons getinte ruiten, centrale vergrendeling en een prima schuifdak. Vier jaar achtereen richting Zuid Frankrijk in de zomer, fietsen achterop en ook een keer met een aanhanger met bungalowtent. De KJ-15-FP gaf geen krimp, gewoon bergop en bergaf op de Route Napoleon en 140-150 op de Autoroute zonder een slag te missen. Reed tussendoor 1 op 12 met twee vingers in de neus. Wereldauto, ik zou er zo eentje kopen.
De starre achteras was verouderd, maar wat merkte je daarvan? Zolang je geen haakse bochten nam op slechte wegen bar weinig en door de mooie geometrie en de constante sporing lag de Rekord (en de Manta en de Ascona, want die waren niks anders) prima op de weg. Tel daarbij op de moderne (nou ja, Ford had ze twintig jaar eerder) McPherson veerpoten en de Rekord kon nog best mee. Ook de motoren waren nog niet aan vernieuwing toe, de gietijzeren CIH deed nog jaren nadien dienst en werd goed getest, hij was redelijk stil, redelijk zuinig, redelijk snel, allemaal redelijk dus, maar hij was oerbetrouwbaar en er hoefden in deze versie geen kleppen gesteld te worden. Het was wel een typische korteslagmotor die op toeren gereden wilde worden.
De Rekord heeft nooit topprestaties en chic en exclusiviteit beloofd. Je kocht een stevig werkpaard dat je altijd thuisbracht en die nooit voor rare verassingen op de rekening zorgde. De waterpomp was voor Opelrijders in elk geval geen verassing, die ging elke 50.000 kilometer lekken en piepen tenzij je er een goedkoop Italiaans nepding in zette, want die ging een stuk langer mee. Na 200.000 kilometer kwam een nieuwe distributieketting, althans, de lange loopschoen, in beeld en de motor wilde graag wat olie zweten langs de krukas. Verder: totaal probleemloos, oerdegelijk, met een klein gereedschapskistje te onderhouden en toch een ruime en fijne reiswagen.