Ineens gaan de gedachten terug naar vijftig jaar geleden. Ik zit op de achterbank van de Mercedes-Benz van de familie Sturm, de buren in Ens. Toen, in de jaren zeventig, ontstond de fascinatie voor de ster. Als autogek jochie voelde ik onbewust al wat het betekende dat in autoland mannen van jongens werden gescheiden. En ik voel het tijdens een prachtige zondag opnieuw. Want ik rij voor Auto Motor Klassiek in een juweel van een Mercedes-Benz 250 SE uit 1967.
Deze zondag is een volgende parel in de kroon van een uitermate fijn weekend, dat op donderdagavond in Wolvega begon, en een boeiend vervolg kreeg. Het leven kan zó mooi zijn, zó mooi. En dat besef krijgt een nog steviger bodem als Menno, Jacqueline, Bart en ik bij garage De Basis in Leeuwarden aankomen. En deze plek vormt de start van een fenomenaal mooie reportagemiddag. Dit is weer zo’n dag.
De locatie is niet toevallig gekozen. Menno en Jacqueline zijn de gelukkige eigenaren van een onvoorstelbaar mooie in Mittelrot gespoten en uitgebreid gepoetste Mercedes-Benz 250 SE (Werksreihe 108). En bij garage De Basis in Leeuwarden beleefde de Benz een revival om u tegen te zeggen. Daar was een jonge dame van 21 grotendeels voor verantwoordelijk. Marijke leerde al heel vroeg de kneepjes van het vak, raakte erdoor gefascineerd en bewijst dat de jeugd ook in klassiekerland de absolute toekomst heeft. En garage eigenaar Peter praat ons enthousiast bij over het wel en wee in restauratieland. In alle opzichten is er chemie aan tafel, zes enthousiaste klassiekerfans vinden elkaar. En wel zodanig, dat Peter en Marijke van Garage De Basis besluiten om mee te gaan naar de fotolocatie.
En zo rijden fotograaf Spijker (Lynk & Co), de crew van Garage De Basis (Weltmeister-Käfer) en wij (Menno, Jacqueline en ondergetekende, in de Mercedes-Benz) rustig achter elkaar aan. Ik mag met de Mercedes-Benz sturen. “Want dan voel je exact wat hij doet”, zegt Menno. En ja, dít zijn de momenten waarop het leven van klassiekerredacteur aan alle kanten klopt. Er ontstaan heel mooie gesprekken aan boord. En ondertussen is het genieten geblazen in de werkelijk fenomenaal mooie Benz. De geur van het net gerestaureerde teakhout op het dashboard prikkelt de neusvleugels. Het comfort is weldadig, dit veert en dempt fenomenaal. Dit veert en dempt klassiek goed. Ik wentel mij in historische weldaad, die zich heel zeker en fris laat bedienen.
De besturing is een tikje indirect, en dat past precies bij deze auto. In Stuttgart bouwde men de auto volgens de hoogste kwaliteitsstandaard, die de Benz organisch op je overbrengt. Maar nooit met de bedoeling om er een bochtenridder van te maken. Dat paste nou net niet bij een luxe limousine van deze statuur. En zo rij je ook 57 jaar na dato met de Benz. Een bocht zie je vanuit de verte, en je begint rustig met insturen. Dan is de Mercedes-Benz 250 SE senang, en zo voelen de inzittenden zich dan ook. Alle bespiegelingen over het stuurkarakter kunnen overboord, dit past precies bij deze klassieker.
Het neemt niet weg dat je deze auto goed, héél goed de sporen kunt geven. Langstrecke, én gaan. Want de M129 I motor ontplooit zijn vermogen en zijn koppel (max 220 Nm bij 4200 toeren per minuut) op een krachtige en evenwichtige manier, in één moeite versnelt de 250 SE, en dat gaat gepaard met de discrete elegante van dat typische Benz-Reihen-Sechsgeluid. Dat is voor mij de allermooiste sound die een krachtbron ten gehore kan brengen. Gedistingeerd, loep- en loepzuiver, puur natuur. Wéér maakt het indruk, voel ik het kippenvel op de armen opkomen en raak ik ontroerd. Dát maakt de hele setting, de krachtige versnelling en dat karakter van deze klassieker in mij los.
Een mooi weekend komt ten einde. En dat gebeurt in het besef, dat je als 54-jarige nog steeds het jongetje van vier kunt zijn. Het jochie, dat zich in de wondere wereld van Mercedes-Benz begaf. Op de achterbank van de auto van de familie Sturm. Het raakt me, aan alle kanten. Omdat ik mijzelf weer realiseer hoe mooi het leven kan zijn. En geluk nooit gewoon wordt.
Met heel veel dank aan Menno Miedema, Jacqueline Bijmold, Peter Commijs, Marijke de Vos en Bart Spijker
Copyright afbeeldingen: Bart Spijker
Ik rijd al 48 jaren Mercedes waaronder diverse wagens met pendelassen en heb nimmer die problemen ondervonden die waarde Westenberger heeft ondervonden. Een van mijn hobbyautos is nog steeds een Mercedes type 219 die Pendelassen heeft en reeds 275.000 kilometer trouwe dienst doet. Wel heb ik vrienden met een RO 80 die iedere 20.000 KM hun motor mochten vervangen. Helaas want als de Wankelmotor goed ontwikkeld was geweest had men dit ook kunnen voorkomen.
Bijzondere praktijk ervaring, kan gebeuren
Wat Mercedes betreft van de jaren 1962-1968 zijn mijn ervaringen helaas anders met commercieel gebruik als Ditektievoertuig bij een grote Bank in Frankfurt Dtl., mijn jaarlijkse prestatie was ca. 90.000 km met de 4 merken Mercedes, BMW, Opel en NSU RO80, waarbij de Mercedes de meeste gebreken vertoonde, slingeren bij noodstops door pendelassen achter, kardan aan de voorkant onderuit gevallen op autobaanbrug en de auto omhoog getild, alsmede voortdurend storingen met ontsteking (BOSCH), de BMW niet volgas bestendig, moest na ca. 300 km steeds afkoelen, voordat verder gereden kon worden! De Opel werdt om representatieve redenen alleen voor boodschappen gebruikt, wonder boven wonder werdt voor zakelijk gebruik de NSU RO 80 als beste bevonden, want van de eerste 3 voor de huisbank van NSU, is er niet een stuk gelopen en gedroeg zich deze auto neutraal wat noodstops en uitwijken etc. betrof!
Klopt, dit type is één van de weinige zwarte schapen binnen de Benz familie.