Merk en type kunnen heel bepalend zijn voor de ‘waarde’ van een klassieker. Hetzij financieel, hetzij emotioneel. Zeldzaamheid is ook zo’n waardebepalend component. En zo kunnen de verkoopflops van toen nu heel gezocht zijn. Soms omdat ze intussen beter dan ooit zijn. (De slecht befaamde Yamaha TX750 ‘schuimklopper’ verloor na wat modificaties zijn rafelrandjes en moderne olie met antischuim dopes deden de rest.) Soms omdat de schaarsheid hun enige troefkaart is.
En dan gaan de grenzen voor wat acceptabel is navenant omlaag. Want: ‘Het is er eentje!’ Of het is er bijna eentje. Of het is een (uitdagend) project. Als ons voorbeeld bijvoorbeeld een Honda, Moto Guzzi of Triumph 3TA was geweest? Dan was hij hoogstens een enkele reis hoogovens waard geweest. Maar deze resten van wat ooit een Lilac was, zijn te koop. Maar de verkoper is ook aanspreekbaar als u een Lilac motorblok voor hem te koop heeft.
Marusho/Lilac
De Marusho Motor Company was een relatief kort bestaande Japanse motorfietsfabrikant, opgericht door een voormalige leerling van Honda San, Masashi Ito. Dat was in april 1948 en ondanks een reputatie voor het bouwen van machines van goede kwaliteit, bestond het merk slechts tot 1967. Hoewel het commercieel succesvol was tegen het einde van de jaren 50.
Concurreren met Honda
Om tegen Honda te kunnen concurreren werden in 1959 de gedateerde 125cc en 250cc line-up van singles vervangen door een nieuwe V-twin. Met een elektrische startmotor en cardanaandrijving had de nieuwe 250cc V-twin kopklepper net als de eerste Honda Dreams een doorschakelende vierversnellingsbak plus telescopische voorwielophanging en swingarm achtervork. De eerste Lilac V-twin werd aangeduid als het LS-18-model, verkrijgbaar in een- of tweepersoons uitvoering. De V-twin-familie expandeerde naar kleinere 125cc- tot grotere 300cc-modellen in de vroege jaren 60, maar financiële moeilijkheden zorgden voor een reorganisatie van het bedrijf in 1963 en werd omgedoopt tot Lilac Co Ltd.
Een bloemennaam
‘Lilac’ betekent ‘sering’ en die merknaam werd gekozen omdat de vrouw van de directeur seringen zulke mooie bloemen vond. Om een lang verhaal kort te maken: De duidelijk door Victoria’s Bergmeisters geïnspireerde V-twin was niet productierijp toen hij op de markt kwam. De machine kende nogal wat technische problemen. Ergens in Noord Holland voorzag iemand zijn Lilac van een VW Kever motor. Dat bleek een goede modificatie.
Maar Marusho/Lilac wilde verder
Om de lucratieve Amerikaanse markt te bedienen bedacht Lilac de ST (voor Sport Touring). Waar de 250 LS een kopie uit de losse pols van de Bergmeister was, daar was de boxertwin een geslaagd eerbetoon aan BMW’s boxers, tot aan het stijlvolle zwarte lakwerk aan toe. Een aantal Lilacs vond eind jaren vijftig en in de jaren zestig zijn weg naar Australië, Engeland en Nederland, maar het merk blijft hier bijna vergeten, ondanks een groeiende cultvorming in hun thuisland. Met een actieve club en register worden eigenaren van Marushos en Lilacs inmiddels goed ondersteund en overlevende voorbeelden blijken populair bij verzamelaars over de hele wereld. Een topgerestaureerde 250-300 cc Lilac kan intussen zo’n $ 10.000 op brengen. Maar zo’n restauratie is moeilijk en duur. Dus Lilacs blijven eerder interessant voor liefhebbers dan voor investeerders. Het ‘uitdagende project’ op de foto staat te koop bij Dutch Lion Motorcycles in Grubbenvorst. Alwaar men zoals vermeld ook heel aanspreekbaar is voor mensen die nog een motorblok hebben liggen voor zo’n Lilac.
Zoiets zou het moeten worden…