“Jappen sturen niet” – column

Auto Motor Klassiek » Column » “Jappen sturen niet” – column
Er classics inkoop

Dat was ooit een ‘wetenschap’ van elke kroegtijger wiens Triumph of Ducati stuk was. Maar feitelijk was het gewoon een urban legend. Want een verse Japanner met een goede piloot was een geducht wapen in de strijd tegen de wankelende, maar gevestigde orde. Het feit dat de Japanse motorfietsen wel gewoon heel bleven? Dat was geen reden tot gemopper, maar zorgde voor de aanwas van klanten. Steeds meer klanten.

In de jaren zestig en zeventig werd er doorgaans hard gereden door motorrijders. En omdat motorfietsen toen nog geen tig elektronische systeempjes hadden die ervoor zorgden dat de motorfiets bepaalde wat er eigenlijk gebeurde. Ho! De motorfiets bepaalde wel degelijk wat er gebeurde: Als je zijn grenzen overschreed, dan ging het mis. Maar doorgaans ging het best goed.

Vanwaar dus die slechte reputatie aan de bar?

Dat kwam omdat er wel degelijk een spanningsveld zat tussen wat de Japanse technici aan motorblokken konden maken, terwijl de afdeling rijwieltechnische ontwikkeling daar wat op achterliep. En de vaandeldragers van dat verhaal? Dat werden de Yamaha XS1 en de Kawasaki 500 cc driecilinder, die er zelfs het koosnaampje ‘widowmaker’ aan overhield. Maar misschien was dat geen onkunde, maar een verkeerde inschatting. Want de Japanners hadden bij het ontwikkelen van moderne, zware en snelle motorfietsen helemaal niet aan die rare, als los zand aan elkaar hangende landjes op het vasteland van Europa, laat staan aan Engeland gedacht.

Er was maar een stuk wereld waar de Japanners op hadden gefocust

De VS van Amerika. En daar gelden heel andere wetten dan in Europa. Ten eerste is wat we nu voor het gemak even ‘Amerika’ noemen een land waar veel welhaast eindeloze wegen worden afgewisseld door flauwe bochten. Daarbij werd er een vrij stevig beleid gevoerd wat topsnelheden betreft. De boetes van snelheidsovertredingen vloeiden recht in de kas van de lokale sheriff en waren zo een serieus verdienmodel. Amerikanen en snelheid? Dat was bij een verkeerslicht zo hard mogelijk wegknallen tot aan de maximum toegelaten snelheid. Een insteek die geen fenomenale eisen aan rijwielgedeeltes stelde.

Europa was indertijd vrijwel onbegrensd als het op toegelaten snelheden aankwam

Er waren echte snelwegen. En er waren heel veel bochtige wegen. Op de snelwegen waren de nieuwe Japanse krachtpatsers onoverwinnelijk. Bij het snelle bochtenwerk viel de bodem uit het verhaal, en dat kwam omdat de Japanners doorgaans te week geveerd en gedempt waren. En als ze wat ouder werden bleek vaak dat de lagering van balhoofden en achtervorken nogal slijtagegevoelig waren. De toeleveringsmarkt speelde daar dapper op in door het aanbieden van conische balhoofdlagers en bronzen bussen die de kunststof exemplaren van de achtervorken konden vervangen. Daarmee was voor normaal tot flink sportief gebruik de angel uit het wegliggingsverhaal gehaald.

En in de tussentijd hadden allerlei heel snelle rijders zoals Cees Cornwall op de nationale en buitenlandse circuits al heel overtuigend bewezen dat ze op zo’n dikke Jap heel snelle rondjes konden rijden.

Waarmee niet gezegd is dat de frames van de vroege XSen en de driecilinder Kawasaki tweetakten goed waren. Want buiten een ver bovengemiddelde stuurmanskunst moesten de piloten uit die tijd ook grote harten en een ijzersterk geloof hebben dat het allemaal wel goed zou komen. Want wat we op de archieffoto zien? Daar zouden wij nooit aan zijn begonnen.

REGISTREER GRATIS EN WE STUREN U ELKE DAG ONZE NIEUWSBRIEF MET DAARIN DE LAATSTE VERHALEN OVER KLASSIEKE AUTO'S EN MOTOREN

Selecteer eventueel andere nieuwsbrieven

We sturen je geen spam! Lees ons privacybeleid voor meer informatie.

Als het artikel bevalt, deel het dan ook even…

8 reacties

  1. De japse fietsen kregen de Zwarte Piet toegeschoven, maar welke ’60 en ’70 fiets stuurde NIET als een dweil..?
    Halverwege de jaren ’70 werden er grote stappen gezet in frame-ontwikkeling danwel -verbetering.
    De snelheden werden hoger, en ook de remmerij moest op een hoger niveau.
    Onderlinge rivaliteit is er altijd geweest, de afkeer tegen de oosterse machines die feitelijk gewoon beter waren dan wat het westen te bieden had hoort ook in dat rijtje.
    Kijken wij petrolheads nu ook niet op dezelfde manier naar electrische motoren..?

  2. Ja, dan noem je er ook een paar. De Kawa was door het explosieve 2-takt karakter nogal licht op het voorwiel, Yamaha had ook meer een koppelbeest gekopieerd waar dan t frame ook niet echt…. Honda bouwde indertijd veelal geperst plaatstalen frames, ook niet het toonbeeld van messcherp, terwijl de 750/4 nogal een loeizwaar blok had. Maar met de buisframes en geciviliseerd getemde blokken (oa GT750 met cv carbs) ging t steeds beter.

  3. Framebouw..
    Mijn Z1000 uit ’77 had een frame dat een treffende gelijkenis vertoonde met gekookte spaghetti.
    Waar het voorwiel zat wist ik meestal wel, maar waar het achterwiel uithing was in de regel een soort van grove educated guess met een hoog gokgehalte.
    Je leerde wel sturen overigens, en anticiperen.
    Toen ik decennia later eens op een Suzuki 2 cilinder toerding reed dook ik dapper de bochten in wachtende op het moment dat het frame onder mij kreunend en steunend begon te mopperen dat ik aardig op de grens begon te raken..
    In tegenstelling tot dat mopperen begon er allerhande ijzer te schrapen en vonken tegen het asfalt.
    Maar bewegen?, ho maar.
    Framebouw was overduidelijk een stuk vooruit gegaan…

    Maar het plezier dat ik gehad heb met die Z1000…….

  4. In hoofdstappen in herinnering:
    – Jappen kopieerden
    – Jappen evenaarden
    – Jappen excelleerden
    Zo ongeveer het grove totaalbeeld.
    Jappen gingen (en gaan) niet rap stuk. Daarvoor krijgt een merk dan terecht de handjes op elkaar.
    Toch herinner ik mij ook het begin van de Honda Goldwing waarbij, als er stevig mee gereden werd, het frame toch wel een soort van ‘elastieke bedoeling’ bleek waardoor er stevige schuivers mee gebeurd zijn. De bijnaam die daardoor circuleerde was Honda ‘Goldweil’. Ook kan ik mij herinneren, van de keren dat ik met een CB750 van begin jaren 70 gereden heb, dat de remmerij niet de meest bijtgrage was. Dit was zelfs een terugkerend thema in de prachtige strips van ‘Joe Bar’. Maar welk vergelijk heb ik als ik nog nimmer op een Engelse fiets van diezelfde jaren gereden heb 🙄😬

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Maximale bestandsgrootte van upload: 8 MB. Je kunt uploaden: afbeelding. Links naar YouTube, Facebook, Twitter en andere diensten die in de reactietekst worden ingevoegd, worden automatisch ingesloten. Bestanden hier neerzetten