Dan denken we aan een lichte motorfiets met een man met een alpinopet en een stokbrood. Dat is niet helemaal terecht. Want tussen 1900 en 1950 was de Franse motorindustrie heel wat. Franse motorfietsen exporteerde zelfs naar…. Japan.
En dan praten we over merken die vaak in de nevelen der tijden verdwenen zijn. Hoewel: sommige merknamen zijn wel blijven hangen. Alycon, Austral, Jonghi, Werner, Clément, Griffon, Peugeot, Terrot, Monet &Goyon, Gnôme & Rhône, Dresch en Dollar. En inderdaad was het grootste deel van de Franse motorproductie gericht op fabricage van gemotoriseerd vervoer voor de massa: lichte eenvoudige motorfietsjes dus.
Maar merken als Gnôme & Rhône en René Gillet maakten zware en dure twins. Dat waren en zijn de toppers tussen de Franse motorfietsen, maar er werden ook technisch erg fraaie 500 cc machines gemaakt.
Een rampjaar
1959 Was mondiaal gezien het moeilijkste jaar voor motorfabrikanten omdat de burgerij intussen geld genoeg had om een autootje te kopen. En zelfs het feit dat de merknaam afkorting ‘becane’ de gangbare aanduiding voor alle merken motorfietsen was ( zoals alle motorfietsen in Indonesië ‘Honda’s’ heten) mocht hem de zaak niet redden. Van het hele rijke Franse motorfietsenpallet bleven alleen Motobécane en Peugeot over.
De laatste opleving
Een absoluut hoogtepunt was, in 1973, de driecilinder 350 cc tweetakt Motobécane (later zelfs naar verluidt nog 12 stuks met brandstof injectie). Er zijn tussen 1973-1976 779 van die 350 cc machines gemaakt. Ze hadden moeten concurreren met de Kawasaki driecilinders. Van de 500 cc versie moeten er ook een paar zijn gemaakt. Wie het weet mag het zeggen.
Volstrekt waardeloos
In de jaren tachtig en negentig van alweer de vorige eeuw waren die Franse motoren ter plekke niets meer waard. Ze werden in vrachtwagenladingen enthousiast door Nederlanders opgekocht en hier voornamelijk neergezet… Intussen is hun terugtocht alweer jaren gaande. De Fransen komen hier hun erfgoed terug halen.
Wat stuiptrekkingen
Er werden nog wat halfslachtige pogingen gedaan om –voor de overheid- zware motoren met autoblokken (Citroën GS) te bouwen, maar die viercilinder BFG werd het niet. De MF met zijn Visablok werd het ook al niet. De machines worden eerder als exoten, dan als echte klassiekers gezien. En intussen rijden Franse gendarmes gewoon weer op BMW’s.De fenomenale Voxans kenden ook maar een korte, maar hectische productietijd en zijn intussen geheide klassiekers in wording.