in

Fiat 130 Coupé. Al vijftig jaar bedoeld en onbedoeld exclusief

In 1969 introduceerde Fiat de 130 Berlina. Het vlaggenschip van de fabrikant uit Turijn was één van de alternatieven voor de gevestigde hogere orde binnen het automobiele landschap. Fiat hield het niet bij deze aspiraties voor het topmodel. In 1971 presenteerden de Italianen in Genève de coupéversie van de Fiat 130. Het publiek maakte kennis met een auto die was opgetrokken uit prachtige, door Pininfarina getekende lijnen.

Meer specifiek: Paolo Martin en Leonardo Fioravanti waren namens Pininfarina verantwoordelijk voor het design, dat cosmetisch volledig afweek van de Berlina. De Fiat 130 Coupé had een interieur en een exterieur dat zich echt onderscheidde van de vierdeurs versie. De zelfdragende carrosserie had een lage taillelijn en viel onder meer op door de grote C-stijl, de grote gladde oppervlakken, de strakke lijnvoering en het lange voorsteven. Ook sprongen de lange portieren in het oog. De carrosserie werd geassembleerd door Fiat. Hierna werd het koetswerk vanuit Stabilimento Rivalta vervoerd naar Pininfarina. Daar kreeg de 130 Coupé zijn lak en het logo op de zijkanten. Pininfarina verzorgde ook de montage en de algehele afwerking.

Stijlvol interieur

De coupéversie was in lengterichting een kleine tien centimeter groter dan de vierdeurs versie (484 cm tegenover 475 cm). Qua breedte en hoogte legde de coupé het af tegen de 130 Berlina. De wielbasis was met 272 cm voor beide modellen gelijk. De 130 Coupé kreeg ook een nieuw en uiterst stijlvol interieur. Houtinleg, een hemel met halfronde banen van voor naar achter, meubilair met prachtige stoffering en een nieuw ontwikkeld dashboard met een sportief stuurwiel met twee spaken vertelden óók van binnenuit dat deze 130 Coupé in een aantal opzichten op eigen benen stond. De 130 vierdeurs nam in 1971 het dashboard van de nieuwe coupé overigens grotendeels over.

3.2 V6 motor

De Fiat 130 Coupé deelde ook een aantal zaken met de Berlina, zoals de bodemplaat en het onderstel. Verder monteerden de Italianen de vernieuwde 3.235 cc 60° V6 motor, een doorontwikkeling van de 2.866 cc motor uit de twee jaar eerder in productie genomen Berlina. De configuratie van de vergrote krachtbron bleef gelijk. De motor bestond uit een gietijzeren blok en lichtmetalen (tweedelige) cilinderkoppen. De twee nokkenassen waren bovenliggend en werden aangedreven door een getande riem. De motor kreeg in 1971 óók een plekje in de Berlina. Hij verving daarmee de oude V6. Het vermogen was 165 DIN-PK, het mengsel werd verzorgd door één dubbele Weber 45 DFC carburateur. Het onderstel kwam van de Berlina. Aan de voorzijde bestond dat onder meer uit onafhankelijke wielophanging en torsiestaafvering vóór. Het onderstel bestond aan de achterkant uit eveneens onafhankelijk opgehangen wielen, mét onder meer schuin geplaatste reactiearmen en schroefveren. Ook monteerde men stabilisatoren vóór en achter. Over de achterwielophanging gesproken: deze werd grond vormelijk ook op de tweede serie van de Fiat Dino gebruikt.

Coupé iets vlotter dan Berlina

De prestaties van de achterwiel aangedreven 130 Coupé lagen, net als bij de vanaf 1971 gelijk gemotoriseerde Berlina, op een meer dan acceptabel niveau. Wie voor de zware Borg Warner automaat koos, begroette in de coupé een topsnelheid van 190 kilometer per uur. In combinatie met de vijfversnellingsbak van ZF tikte de bestuurder zelfs nog een hogere top aan. In beide gevallen lag de top ook iets hoger dan bij Berlina’s met dezelfde transmissie. Om die prestaties te beteugelen monteerde Fiat een gescheiden remsysteem, waarbij de bestuurder sowieso de zekerheid had om bij één defect altijd op de voorwielen te kunnen remmen. Het vertragen gebeurde hydraulisch bekrachtigd door middel van vier luchtgekoelde schijven, en op de achterwielen was nog een remdruk regelaar geplaatst voor een nog gelijkmatiger rem gedrag.

Luxueus

De Fiat 130 Coupé was buitengewoon luxueus. Hij werd voorzien van tal van chromen en roestvrijstalen elementen en bovendien was de standaarduitrusting op orde. Elektrische bediende portier ruiten, een in hoogte en lengte verstelbaar stuurwiel, vier jodiumschijnwerpers, hydraulische stuurbekrachtiging en lichtmetalen Cromodora velgen waren een paar lekkernijen van de bij Pininfarina prachtig afgewerkte Fiat. Wie de auto qua uitrusting naar een hoger niveau wilde tillen kon onder meer lederen bekleding, elektronische ontsteking, een radio, een metallic kleur en airco bestellen. Bijzonder: ook hoofdsteunen prijkten (in ieder geval in Nederland) op de optielijst. Dé kanttekening: mede vanwege het gebruikte plaatstaal was de toch exclusieve auto behoorlijk roestgevoelig.

130 en Dino nog een jaar naast elkaar leverbaar

Fiat was anno 1971 in ieder geval goed vertegenwoordigd binnen de hogere echelons van de automobielbouw. De 130 versies waren binnen het Fiat-concern de feitelijke opvolgers van de Lancia Flaminia. Bovendien kreeg de Dino in de coupé versie van de 130 een fraaie nazaat. De Dino bleef nog een jaar naast de 130 Coupé bestaan. Op basis van de Fiat 130 Coupé verschenen ook twee studiemodellen: de vierdeurs Opera (móói) en de Maremma, een shooting brake op zijn Italiaans.

Met 4.491 exemplaren onbedoeld exclusief

Hoe fraai de 130-serie ook was: al te hoge verkoopaantallen haalde Fiat er niet mee. De vanaf 1969 gebouwde 130 Berlina bracht Fiat nooit het gehoopte succes, en dat gold al helemaal niet voor de extravagante 130 Coupé van Pininfarina. De 130 Coupé was Fiats’ antwoord op de BMW CS modellen en de Mercedes-Benz SLC (C107). Deze werden in aanmerkelijk grotere oplagen verkocht. De prachtige Fiat 130 Coupé bleef met een tussen 1971 en 1977 gebouwd totaalaantal van 4.491 ver achter op de Duitse concurrentie. En hij bleef daarmee ook onbedoeld exclusief.

13 Comments

Leave a Reply
  1. Have people forgotten the major rust problem ar the windows. I needed mine resprayed twice in five years, and in Paris once I saw a Geneva registered one with the exact same rusting in the same places. Otherwise a wonderful car.

  2. Zelf ook een Fiat 130 coupé gehad, geweldige wagen. Toen ik hem had was ie al oltimer, veel duimpjes onderweg.
    1 accessoire was ook bijzonder, de hendel rechts onder naast het stuur. Daar kon je de passagierdeur mee opendoen.

  3. Hoe past de Fiat 132 aan dit verhaal. Daar heb ik 1tje van gehad. Basismotor van 1600cctjes, geweldig ding om te rijden. Dubbele nokkenas en een grote knol van een carburateur. De als je flink intrapte je een flinke schop in je rug gaf en een draaikolk in de tank. Was zowieso een dorstig type. Jammer dat ie roestte als een malle. Als je de portier dichtgooide hoorde je de roest naar beneden riezelen aan de binnenkant. Daarom had ik m maar op de motor en acceleratie aan een student verkocht. Was een jaar voor de apk begon. Hij was al ‘beyond repair’ maar reed gewoon heel lekker.

  4. De 130 coupé had een van onze klanten uit Someren…
    Het was een avontuurlijk mannetje met regelmatig een romantische ontmoeting met een dure dame…
    De auto kwam een keer binnen met een gat/scheurtje in het carter.
    En hij had van te voren gebeld het moest een pitstop worden omdat anders zijn vrouw er achter kon komen. Dikke fooi werd ons beloofd.
    We hebben het carter gedemonteerd en zijn naar een metaal bedrijf gereden om er een las overheen te laten trekken want het was een aluminium carter.
    Toen we klaar waren de rit van Maarheeze naar Someren.
    Er zit een lange bocht in die weg ter hoogte van de afslag naar Nederweert. ( die rij ik hooguit met 80 )
    De 130 ging daar met 130 km/h doorheen…
    Er zat een erg goede wielophanging onder wat een zeer goede wegligging verzekerde.
    In Someren aangekomen hebben we de fooi geïncasseerd van een erg tevreden klant.
    Enkele jaren later heb ik dezelfde auto bekeken toen dezelfde eigenaar met de 130 had geprobeerd glijdend op de zijkant een Belgische lantaarnpaal te beschadigen.
    Dat was niet gelukt maar de afdruk van die paal lag op de achterbank en de bodemplaat zat een meter lager dan normaal.
    Achterwielen hingen zo’n 50 cm boven de weg. Zonde van zo’n mooie auto.

    • Ik heb ook lang in Someren gewoond en diverse 130 Coupés in bezit gehad, maar ik ben toch niet de man uit het verhaal van Gerrit. Leuk om hier aan die kleurrijke figuur herinnerd te worden. Aan die man – laten we hem Jos noemen – heb ik namelijk indirect te danken dat ik een enorme Fiat-fan ben geworden. Deze Jos reed diverse coupé-modellen van Fiat toen ik nog op de lagere school in Maarheeze zat; hij huurde opslagruimte bij de directeur van de 7-Up fabriek in dat dorp, waar mijn moeder in huis poetste. Op een dag reed hij mij zelfs bijna van mijn fiets in zijn chique 130. Het zij hem vergeven, ik was diep onder de indruk. Inmiddels staat mijn persoonlijke teller op ruim 50 Fiats, voornamelijk coupés en een paar spiders. Nu heb ik nog een Dino Coupé 2.0. Fiat was in die jaren nog echt een merk ‘voor elke wens en welstand’!

  5. Tussen 1972 en 1979 reden 473.035 Mercedes S-klasse W116 en 311.789 SL-klasse W107 de showrooms uit. Waarom Mercedes dat wel lukt en Fiat niet?

    Om dezelfde reden als de Opel Diplomat B en Diplomat A Coupé slecht verkochten en zelfs verliesgevend waren (De Coupé verkocht 347 keer, dat heet een automobiel fiasco). Waarom?

    Klanten met geld willen een sterretje, een engeltje, een luipaard of een blauw-wit propellertje op de motorkap en het stuurwiel zien. Fiat bouwt massa’s goedkope auto’s, Opel ook. De “executive” die een Fiat-sleutelhanger op de vergadertafel laat vallen wordt uitgehoond. Net als een CEO met een Opel. Dat verstoort de natuurlijke orde der dingen.

    Jammer. Want deze Fiats waren perfect. De Opel KAD-serie ook. Jammer.

    • Dat geldt nu nog steeds. De middelmaat auto was en is standaard in de zakelijke markt. De meeste managers en directeuren zijn zelf ook middelmaat (echt waar), die hebben dus geen zin in opvallen en uitleg, al zouden ze het al kunnen uitleggen.
      Daar kun je als afwijkend automerk met een bovengemiddeld-maat-management dus aardig op nat gaan.

      • Het heeft meerdere autofabrikanten de afgrond in getrokken. De Duitse directeur bleef zijn jaarlijks vernieuwde Mercedes S-klasse trouw in plaats van eens een Borgward P100 te overwegen, en de Franse ministeries bestelden stug de Citroën DS Limousines in plaats van de luxe en snelle Facel Vega. Daardoor gingen dus merken als Borgward en Facel Vega jammerlijk ten onder terwijl ze prachtige, topklasse-auto’s hadden ontworpen en gemaakt.

  6. Heb de 130 coupe een jaar of 10 mogen rijden, waarvan ongeveer 4 jaar in een ‘oldtimers lease constructie’. Elke dag genoten. Dikke bakken reden met 150 achterop, vertraagden, reden over 3 rijbanen een rondje om je heen om te kijken en vervolgden daarna hun weg.
    Comfortabel, snel, stil, automaat, airco, was een genot om te rijden en een exclusief gevoel om te bezitten.

  7. Heb de 130 coupe een jaar of 10 mogen rijden, waarvan ongeveer 4 jaar in een ‘oldtimers lease constructie’. Elke dag genoten. Dikke bakken reden met 150 achterop, vertraagden, reden over 3 rijbanen een rondje om je heen om te kijken en vervolgden daarna hun weg.
    Comfortabel, snel, stil, automaat, airco, was een genot om te rijden en een exclusief gevoel om te bezitten.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

The maximum upload file size: 8 MB. You can upload: image. Links to YouTube, Facebook, Twitter and other services inserted in the comment text will be automatically embedded. Drop files here

Schijfremmen

Yamaha RD 350 LC

Yamaha RD 350 LC