De Rover SD1 dus. Ontworpen en gemaakt door Rover.
Helemaal in eigen beheer. In de nadagen van het Britse auto imperium. Binnen de Austin Rover Group, onderdeel van het ooit beruchte British Leyland, was er een opvolger nodig voor de Rover P6 en de Triumph 2000/2500. De SD (Special Division) 1 was heel mooi en had een V8. Wat wil je nog meer? Succes verzekerd! Toch? En er hadden SD2’s, SD3’s enzovoort moeten komen. Kunnen komen.
Dat Special Division gebeuren was trouwens het samenwerkingsverband van Triumph en Rover binnen British Leyland.
De insteek in 1971 was het ontwerp van een ‘grote’ auto met een grote achterklep
Het hoofd van de ontwerpafdeling, David Bache, liet zich daarbij niet door een gering voorbeeld inspireren: De SD1 had de Ferrari Daytona en een studiemodel van Pininfarina voor ogen. Dat studiemodel zou later trouwens ook de basis voor de Citroën CX zijn, ook al zo’n fraai gelijnde, gestrekte automobiel.
Better be basic
De nieuweling zou natuurlijk moeten concurreren en daarom zagen de mensen van het ontwerpteam af van technische hoogstandjes. Technisch gezien werd de SD1 daarom eenvoudiger dan zijn gecompliceerde voorganger de Rover P6. Dat vond vooral zijn weerslag in een vrij eenvoudig onderstel. Maar of een starre achter as en trommelremmen wel passend waren voor zo’n chique auto die BMW’s en Mercedessen het leven lastig moest maken? Slim: Omdat de rest van de wereld buiten het United Kingdom halsstarrig aan de verkeerde kant van de weg bleef rijden kreeg de nieuweling een symmetrisch dashboard waarbij het stuur – en de bedieningsorganen in de voetenruimte- naar wens en eenvoudig links of rechts gemonteerd konden worden.
In 1976 ging ik in militaire dienst en werd de productierijpe SD1 voorgesteld
Dat was voor beiden geen begin van een voorspoedig traject. De Rover had een 156 pk sterke 3,5 liter V8 met een elektronische Lucas ontsteking. Wat voor veel auto’s de Kus des Doods was, gebeurde ook met de Rover SD1: De Rover werd in 1977 verkozen tot auto van het jaar. Maar de productiekwaliteit in de fabriek in Solihull was van het niveau waardoor onze Oosterburen ‘British Leyland’ betitelden als ‘British Elend’. Ellende dus… Alles wat je maar kon bedenken ging stuk, fout of mis bij de nieuwe Rovers. Hoe mooi ze ook waren. De gedroomde herovering van de Amerikaanse markt stopte dik onder de 800 exemplaren. Daarbij mag gezegd worden dat latere exemplaren (veel) beter waren. Maar toen had de reputatieschade zijn werk al gedaan…,
Vanaf 1981 werd de SD1 gebouwd in de Morris-fabriek in Cowley
De thuisbasis Solihull werd toen gebruikt voor de goed renderende productie voor Land Rover. In dat jaar vond er ook een facelift plaats. De auto kreeg wat uiterlijke aanpassingen en een ander dashboard. Bovendien verschenen de 2,0-liter viercilinder met 101 pk en de 91 pk leverende 2,4-liter turbodiesel van het Italiaanse VM Motori, een bedrijf dat aan heel veel fabrikanten ‘convectiediesels’ leverde. De sportieve V8-S werd vervangen door de Vitesse met 190+ pk, de luxueuze V8-variant kreeg de naam ‘Vandenplas EFi’. In de herfst van 1986 werd de SD1 na productie van circa 295.000 stuks opgevolgd door de Rover 800-serie met onderhuidse Honda-techniek.
Intussen zijn er gelukkig nog wel Rover SD1’s over gebleven
De nog rijdende auto’s zijn doorgaans veel beter dan dat ze ooit uit de fabriek kwamen en kennen een kring van hartstochtelijke liefhebbers. Eén van de drijvende krachten in dat wereldje is René Winters de man achter – onder meer – de Nederlandse Rover SD1 Website. En www.roversd1.nl. Binnen het liefhebberscollectief zitten veel kennis, onderdelen en gedeelde passie.
Een goede Rover SD1 is een begeerlijke klassieker
Maar koop er uitsluitend één die echt goed is. Neem het liefst een specialist mee en/of laat een aankoopkeuring doen. En natuurlijk is een SD1 met een V8 de leukste…
Tjaaa, Lucas gooide een hele ellende in de mix met die inferieure troep. In beginsel was de SD1 zoals zoveel andere Engelse auto’s uit de 60s en 70s een prima concept met een prachtige lijnvoering. Ik zou maar al te graag mijn mint XJ40 uit 1988 inruilen op een solide Vitesse EFi. Maar ja, die was in de VS nooit officieel gevoerd dus die droom blijft een droom (en nee, geen trek in “Federalizing” oftewel van iets goeds iets waardeloos maken).
Zoals gezegd zijn de overlevende SD1’s inmiddels verregaand vrij van kinderziektes. De overgebleven exemplaren zijn de auto’s geworden die ze hadden moeten zijn: beeldschoon, uiterst karakteristiek en prima inzetbaar zoals het verhaal van lezer Oscar meldt. Maar veel eigenaars die ooit hun trots nieuw uit de showroom haalden hebben de andere kant van de medaille mee gemaakt. Overigens: eventuele imperfecties van klassiekers hoeven niets af te doen aan hun charme. (Aldus sprak de blije Ural rijder)
Volgens mij waren het vooral de zescilinders die onbetrouwbaar waren hoor ik regelmatig van oudere heren die ooit een nieuwe 2300 of 2600 hadden gekocht.
Ik heb zelf al 10 jaar een 1981 3500 vandenplas,(nog net een serie I) en die heeft mij nog nooit laten staan, ook in de jaren ’90 heb ik er een gehad die we gewoon dagelijks gebruikten, en ook daar hebben we nooit pech mee gehad, het enige probleem was de roest en daarom hebben we hem na een paar jaar weggedaan.
Natuurlijk moet je bij zo’n oudere auto wel regelmatig preventief onderhoud doen of laten doen, mijn auto gaat iedere twee jaar voor een check-up en de APK naar een specialist in Wormer, de oudere monteur daar weet echt alles van de SD1.
Op youtube staat trouwens een leuk filmpje een race met diverse SD1 ‘s, kijk op : goodwood 73rd members meeting part 2 – chris harris on cars, prachtige beelden!
Als eigenaar van een Rover Sd1 vanden Plas Efi kan ik de meeste van deze doom senarios compleet ontkrachten. Inmiddels 255000km gereden en starten en gaan. Natuurlijk zijn er ook wel eens storingen maar hebben niet alle autos van 30+ jaar hier last van?
Het ontwerp was revolutionair te noemen en zet je de sd1 vandaag de dag op een parking zeg je niet dat het een oude auto is. Het lijnenspel is overgenomen door de moderne (electrisch) aangedreven autos. Een hatchback met 5 deuren en een laadruimte waar een complete fiets in kan worden gelegd, probeer het eens in een moderene auto! Het afgeronde stuur was destijd een merkwaardig ding te noemen. Nu kom je dat afgeronde stuur tegen in de moderne auto’s als Vw Golf en Audi. En die laatste worden gestolen vanwege de grote “hebben” factor. Kennelijk was Rover vooruitstrevender dan dat we destijds in de jaren 70 en 80 allemaal dachten.
Was dat ook de SD1 die door een ontwerpfout eerst aan één kant iets langer was dan aan de andere?
Mooie wagen die uiterlijk niet moet onderdoen voor de CX
De SD1 was inderdaad geen beste auto. Maar we zijn wel wat gewend bij Britse auto’s. Eigenlijk zou het de Britten verboden moeten zijn geweest om auto’s te bouwen. De bedrading was een onbelangrijke aangelegenheid waardoor men er gewoon een bos draden in de auto wierp en aan elkaar knutselde, veelal zonder voldoende zekeringen. Het was dan ook noodzaak een hoofdschakelaar te monteren want voordat je het wist fakkelde je auto spontaan af. De Britten waren gelukkig wel handig met grote hamers zodat de niet echt passend plaatwerk alsnog een beetje in vorm konden meppen.
Maar oh oh, wat waren sommige Britse automobielen toch leuk want ze hadden wel karakter. Al was het maar omdat ze veelal muf roken naar leer en vochtig karton. En al waren zojuist vervangen onderdelen direct weer defect, de auto’s waren vaak erg mooi.
Al leek het alsof ze met behulp van een föhn alle kunstofdelren in vorm hadden weten te duwen, het was toch altijd een belevenis.
Maar je leerde er ook mee leven. Gas geven en had loslaten leverde bij zo’n SD1 een hele andere richting op. En het was bij een Jaguar best handig dat er twee tanks met twee brandstofpompen in zaten. Er was er meestal wel één defect.
Ik heb in ieder geval wel goede herinneringen aan mijn SD1 waarmee ik op circuit Assen verschrikkelijk hard kon boenderen