Omdat er hier bedrijfsintern een Citroën BX liefhebber /v rijdt hebben we eerder aandacht aan deze ‘hydrauliques’ gegeven. En natuurlijk ook omdat een goede BX een fantastisch comfortabele, stijlvolle auto is.
Bedoeld voor een ander
Haar eerste Citroën BX werd gekocht van een garagist die de auto feitelijk voor zijn vrouw had bedoeld en kostte 1.750 gulden. Hij werd gekocht en mee ‘naar huis’ genomen op de dag dat de beoogde eigenaresse haar rijexamen had gedaan… Ze was gezakt. De tweede kwam in beeld toen de eerste moe werd. Een bevriende garagist belde met de vraag: “Rijdt jouw vrouw nog steeds Citroën BX? Ik heb vier wieldoppen voor zo’n ding. Maar er zit nog wel een Citroën tussen.” De auto was bijna perfect en kostte 500 gulden. Hij was van een oude dame geweest waar een andere garagist een verdienmodel in zag. De neoliberale ondernemer had de oude dame een kostenplaatje van 2.000 gulden voorgeschoteld en had gezegd dat ze een nieuwe auto moest kopen. De oude dame had de Citroën BX daarom voor niets aan de garagist gegeven die mij weer had gebeld. En bij die vriendelijke garagist had ze direct maar haar nieuwe auto gekocht.
Een BX voor driehonderd gulden
Daarna kwam de tijd dat je voor 300 gulden een Citroën BX kocht en het ding weggooide als er wat anders aan mankeerde dan de bandenspanning of een volle asbak. Intussen is de grootste slachting allang achter de rug. Er was een tijd dat de lokale autosloop 5 Citroën BXsen per week slachtte. Maar het is ook alweer lang geleden. De productie van benzine Citroën BXsen stopte in 1992. De laatste diesel liep in 1994 van de lijn.
Lekken & roesten
En dan begint te tellen dat de hydrauliek niet het eeuwige leven heeft en dat er intussen hiaten vallen in de onderdelenvoorziening (terwijl je in de jaren negentig gewoon allerlei onderdelen in Franse supermarkten kon kopen). En een Citroën BX met 400.000 op de teller kan nog heel goed zijn. Maar het blijft een beetje het trekken van een kanskaart. Het werken aan een BX kan daarbij best uitdagend zijn. En in geval van het werken aan leidingwerk en of hydraulica kunnen de werkplaatsuren aardig aantikken.
Roest is ook geen onbekende vijand voor de Citroën. En of ze straks top liefhebbersauto’s gaan worden? Dat komt dan te laat voor garage Berben uit Ulft die vorige week de deuren sloot. Vanuit de garagistenhoek moet het dan gezocht worden bij liefhebbers/familiebedrijven zoals garage Hesselink in het verre Dirksland. En zelfs daar loopt het nog geen storm op de te koop staande BXsen.
Vandaag de dag
Intussen is zo’n Citroën BX, zeker het braaf burgerlijke 1400 model, dat 1 op 15 kan lopen, een prima vervoermiddel. In zijn tijd was het het instapmodel, de ideale auto voor dynamische jonge vertegenwoordigers en zuinig calculerende privérijders. In de lease was zo’n – witte – 1400 Citroën BX de goedkoopste speler op de markt. In de tests uit de introductietijd bleek dat de heren autojournalisten de 1400 cc Citroën BX toch wel heel erg een instapmodel vonden. Voor hun begon het echte Citroën gevoel vanaf de 1600 cc Citroën BX. Van de diesels hebben we er gekend die ruim over de 600.000 km draaiden. Probleemloos.
Wat de toekomst gaat brengen weet niemand. Maar momenteel zijn BXsen nog stevig ondergewaardeerd. Voor de echt mooie exemplaren – en dan bedoelen we de uitzonderlijk mooie en goede exemplaren – worden inmiddels wel serieuze prijzen gevraagd. En terecht. Maar dat maakt ze nog steeds niet ‘duur’. Maar een Citroën BX kopen kan een beetje zijn als het trekken van een kanskaart. Want nogmaals: reparaties aan het hydraulisch systeem zijn – als je ze niet in eigen beheer uitvoert – duur.
Uit de serie Revue Technique Automobile, uitgeverij ETAI, is er een prettig leesbare bijbeltje; Citroën Citroën BX 14 essence. Het is natuurlijk in het Frans.
Het fotomodel staat – samen met nog een paar soortgenoten – in Dirksland, bij de genoemde garage Hesselink.
Vriend begon met een BX 14 Leader, die al snel werd opgevolgd door een BX 16 TRI. Auto voelde wat flimsy aan met portieren die sloten met een ‘flets’ geluid en met bedieningsorganen die uit de koker van Fisher Price leken te komen, maar het ding liep wel 185 en z(w/o)evend kruisen over de Autoroutes met 170 werd eerder regel dan uitzondering. Het baasje spaarde haar niet; toen de voiture uiteindelijk naar de autohemel mocht stond er evenwel ruim 380k op de teller meen ik. Een beetje BX monteur was herkenbaar aan zijn open liggende handen aangezien het schuinliggende blok met zijn aggregaten vreselijk dicht op elkaar waren samengebouwd.
Hier nog een erg leuk stukje over de BX op autoblog:
Prachtige toelichting op een geweldig concept!
Bedankt voor je verwijzing
Ik heb een eerste eigenaar bx sport te koop met 140000 km!
Vooral de laatste bouwjaren zijn niet de beste; de na-’90 modellen hebben meer last van de metaalprocessierups dan de oudere exemplaren.
Kijk goed naar subframes, want die sneuvelen naast kofferbak bodems het eerst.
Boxjes zijn heerlijke auto’s als ze een liefdevol baasje hebben gehad, vaak waren het echter wegwerp auto’s.
Zonde…maar zo vergaat het veel auto’s
Ik bezat een 92-er BX Deauville. Reed heerlijk en roesten deed ie ook. Helaas totalloss na een onverwachte slippartij.
Auto talud af en op zijn kop in het water terecht gekomen. Traumatische ervaring leverde dit mijn dochter en mij op. Daarmee kwam een eind aan het lief en leed van 15 jaar BX rijden. Wel jammer. Vind het nog steeds een fijne auto!
BX’en(Zónder de ‘s’ ertussen Hr. Peeters!) zijn en blijven altijd een auto waar ik een zwak voor zal hebben….
Mijn eerste eigen auto was(helaas) een rode BX14RE uit 1986 van na de facelift(dus met de ‘grote’ voorknipperlichten)
Kreeg hem destijds van mijn vader die er bij een plaatselijke ‘hobby/beungaragist'(J. Boot te W’veer voor de Zaankanters onder ons!;)) 1,500 Goeie Ouwe Guldens voor betaalde…..
Nu kan ik zelf best aardig sleutelen aan ‘alles wat rolt en/of drijft’ etc. maar….
Binnen de 6maanden had ik een rekening van 1,200,- Gulden te pakken voor allerlei reparaties aan het veersysteem waaronder de beruchte ‘spin’ enz.
Daarna heb ik er(probleemloos) nog een poosje mee rondgereden en uiteindelijk verkocht ik hem voor maar 900,- Gulden en stapte ik over naar…
Een Mercedes 350SE V8 uit 1973 met dikke LPGtank…
Die was (sorry Citroën!) verdorie nóg comfortabeler dan m’n BIX!! 😉