Chrysler is hier nooit zo’n bekend merk geweest voordat Chrysler Europe ontstond. En weer verdween. Hier moesten we het doorgaans doen met GM en Ford Amerikanen. Maar in thuisland The States was Chrysler een van de grote spelers. En de New Yorker lijn van Chrysler was daar geruime tijd de top lijn.
De naam New Yorker heeft de langste looptijd uit de Noord Amerikaanse autohistorie gehad
Die New York-lijn was ook een erg lang lopende modelserie: De Chrysler New Yorker werd gemaakt tussen 1940-1969. Maar daarvoor was er in 1938 al een New York Trim interieur en in 1939 werd de naam New Yorker voor het eerst gebruikt. De New Yorker was in den beginne luxer dan de ‘gewone’ V8’s van GM, Ford, Dodge en Plymouth. Maar ze zaten net onder het prijs/en topniveau van Cadillac en Packard.
De eerste serie werd verkocht tussen 1940-1942
De eerste modellijn van na de oorlog liep van 194-1948. Van 1949 tot 1954 was er weer een volgende generatie. Vervolgens kwam de reeks die lekker kort Amerikaans van 1955-1956 verkocht werd. Van 1957-1959 was er ook weer iets nieuws. Tussen 1960-1964 hadden de Chrysler New Yorkers dubbele koplampen en gedeeltelijk ‘Chinese eyes’. In 1965-1986 hadden de Chryslers in rubber gemonteerde subframes aan de voorkant die trillingen prima elimineerden. Van 1969-1973 had de Chrysler New Yorker de gestrekte Fuselage Styling. Tussen 1974-1978 kwamen er klaplampen en de zogenaamde ‘Waterfall Grille’ waarbij chroom heel slim de plek van water innam. Tussen 1979-1981 was de auto fors kleiner geworden, maar toch groot gebleven. In het jaar daarna werden de New Yorkers te klein om er hier verder over te dromen.
Evenzogoed was de American Dream wel even schrikken voor de naoorlogse Nederlanders die muisgrijs al een tamelijk gewaagde kleur vonden en met open mond stonden te kijken bij een driecilinder DKW tweetaktauto. Amerikaanse auto’s? Die waren enorm groot. Enorm uitbundig. Met naar Calvinistische begrippen zo’n overdaad aan zinloze opsmuk en overdaad dat veel brave Nederlanders zich er geschokt van afdraaiden. En ergens bleef dat gevoel hangen. Want ook toen de laatste full sized Americans na 1976 aanzienlijk kleiner waren geworden werd er nog met weerzin over gesproken. “Hoerensloepen zijn het”.
Die insteek is niet erg eerlijk
De auto’s waren gemaakt voor rustige lange ritten in een groot land waar strakke maximumsnelheden werden gehandhaafd de benzine zowat gratis was. En al vanaf de vroegste koloniale tijd wisten we dat vrolijk gekleurde en glimmende dingen mensen blij maken. Chroom is mooi. Meer chroom is dus mooier. Bovendien was alles aan die Amerikanen voordat de natie het ‘downsizen’ ontdekte zo ongelooflijk overgedimensioneerd dat die V8 aangedreven benzineslurpers ongelooflijk betrouwbaar waren en het – ook bij typisch Amerikaans gebrek aan onderhoud – tot aan het einde der dagen meegingen. Bovendien bleef de onderdelenvoorziening voorbeeldig. Voor Chryslers liggen de onderdelen hier in Nederland niet op beurzen en in alle hoeken. Maar wat hier niet te krijgen of te koop is, dat is nog makkelijk in de States te bestellen.
De mid vijftigers hebben nog klassieke rondingen
Onder de motorkap kan bij originele exemplaren nog zomaar zo’n legendarische ‘Hemi’ V8 zitten, een motor het hemisferische – halve bolvormige – koppen. Die blokken hadden een voor hun tijd fenomenale verbranding door een optimaal vlamfront na ontsteking van het mengsel. In tegenstelling tot de Chevrolet 5,7 liter ´small blocks´zijn die Hemiblokken niet zo ruim voorhanden. Ze werden vanwege hun tuningsmogelijkheden al decennia enthousiast ingezet in de dragracerij. In het interieur valt op dat dashboard, stuur en bekleding vaak dezelfde kleurstelling hebben. Natuurlijk wordt de zaak dan afgetopt met chroom en passend stikwerk.
Zoals we al meldden: Chrysler is hier nooit zo’n grote speler geweest
Maar toch vonden we een heel nest Chryslers uit de jaren vijftig en later bij Joop Stolze in de Lier. Joop importeert met zijn eigen smaak als stevige richtlijn al jaren direct uit de States. De Chryslers waren ´bijvangst’ voor ons. We waren daar eigenlijk omdat een AMK lezer vruchteloos had geprobeerd zijn Ford Mustang in zijn nieuwe vaderland in te laten burgeren. De betreffende ambtenaren in Australië stelden eisen zoals een 100% schone onderkant, een gespoeld motorblok, de verklaring dat er geen asbest in pakkingen gebruikt was en een daadwerkelijk gedocumenteerde bacteriële toestand van het interieur…
Bij aankomst daar gaat een klassieker, compleet met ´biohazard´ stickers eerst in quarantaine. En omdat we wisten dat Joop Stolze ook naar Australië exporteerde… Onze conclusie over het importeren van een klassieker in Australië? Besteed het uit of begin er niet aan. De Ozzies zijn als de dood dat er iets engs, iets vies of iets gevaarlijks in hun land komt. Maar de Chryslers zetten ons aan het dromen.
Oh ja: de 14e generatie die liep van 1994-1997? Die vinden we er wel lekker uit zien.
Imperial was het zelfstandige luxe merk van Chrysler , zoals Lincoln bij Ford en Lexus bij Toyota bijvoorbeeld .
Was de “Imperial” niet een nog luxere uitvoering?