in

Britse motoren vs de Jappen. De pijn

Britse motoren

De strijd der Ware Gelovigen wordt nu elders gevoerd. En ooit waren de Jappen de vijand

. Maar in 1970 stond de zaak hier nog op scherp. Bij zoekwerk in het archief vonden we het (toen nog) Weekblad Motor, de 58ste jaargang, nummer 52 van 24 december 1971. In die uitgave staat de lezerstest van de BMW /5 modellen waar in de rijders samen 4.188.475 km reden. Iedereen was reuze tevreden over de respektievelijke motoren ondanks dat er een hele rij aan storingen en reparaties werd genoteerd.

Er was een rij-indruk van de nagelnieuwe Suzuki GT 750. En er waren lezersbrieven. De mooiste kwam van de heer. C.J.J. van Schaik, uit Utrecht. We zijn zo vrij om die te citeren:

Japanse motorfietsen

Laat ik vooropstellen dat iedereen zelf moet weten of hij op een Engelse- of Japans motor wil rijden. Ik houdt het op Engelse. Dat u partijdig bent in deze kwestie wil ik niet zeggen, wel dat u en duidelijke voorkeur tentoonspreid voor Japanse motorfietsen. In de rijproef van de Kawasaki 750 schrijft u o.a. enthousiast over de schijfrem voor. Toevallig heb ik in het Engelse blad Motor Cycle ook een test gelezen van de Kawasaki. Mick Woollett schreef dat  hij de remmen een teleurstelling vond. De schijfrem was niet agressief genoeg en er moest te hard in het remhandel geknepen worden. De achterrem bleef duidelijk onder de middelmaat!

Bovendien vond hij het grote stuur oncomfortabel voor langdurig snel rijden en had hij in combinatie met de hoge buddyseat het gevoel echt ‘boven op’ de motor te zitten. Hier over schrijft u niets in uw test, maar in de rij proef van de Triumph Bonnevile noemt u beide argumenten wel als nadelen. Waar houdt voorkeur op en waar begint partijdigheid?

Ook bestrijd ik dat de stoterstangen paralleltwins met gietijzeren cilinders een verouderd ontwerp zouden zijn. In de lange afstandsraces krijgen de ‘moderne’Japanse motoren constant ‘klop’van de ‘verouderde’ Engelse stoterstangen twee- en driepitters. Tijdens de laatste standaardrace op Zandvoort bleef Jan Strijbis. Op zijn Velocette lange tijd twee Honda viercilinders voor. Achter in het veld gaf W. Beels op een BSA 500 cc ééncilinder een rijder op een Honda 750 cc viercilinder grandioos klop. Ik bedoel maar: Voor mij is een Engelse fiets nog steeds het absolute einde.

Het echte einde voor die Engelse fietsen kwam trouwens kort daarna. Dat hele, aangrijpende verhaal is trouwens te lezen in ‘Whatever happened to the British Motorcycle Industrie’ van Bert Hopwood, het boek bewijst dat Britse motorfietsfabrikanten niet zulke goede marketing mensen hadden.

In de tussentijd zijn die Japanse nieuwelingen van toen de toonaangevende bedrijven in motorland en zijn hun vroege modellen intussen ook vaak geheide klassiekers. Mijnheer van Schaik zei het gelukkig zelf al in 1971: “Laat ik vooropstellen dat iedereen zelf moet weten of hij op een Engelse- of Japans motor wil rijden.” En als het daar op houden, dan hebben we allemaal schik.

Maar in hun tijd waren de Britse fietsen best goed. Alleen kwam dat doorgaans nadat een Echte Liefhebber zoals mijnheer van Schaik, de motor zo had geprepareerd zoals de fabriek dat eigenlijk had moeten doen en zoals ‘de Jappen’ dat vanzelfsprekend deden.

En dan waren er natuurlijk ook nog Italiaanse, Amerikaanse en Duitse motormerken. En uit de boekjes met de verzamelde rijderstesten uit Motor weten we dat die allemaal ook heel tevreden over hun machines waren. Misschien waren we vroeger gewoon eerder tevreden…

Zelf heb ik bijna 50D km op mijn Trident gereden. Zonder problemen. Maar dat was omdat ik niet de eerste eigenaar was…

Britse motoren

One Comment

Leave a Reply

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

The maximum upload file size: 8 MB. You can upload: image. Links to YouTube, Facebook, Twitter and other services inserted in the comment text will be automatically embedded. Drop files here

Opel Commodore

Opel Commodore GS – een heel mooie

choppers

Choppers & Customs, pt 2