in

Autobianchi A111. De geschiedenis van een bijzondere en zeldzame auto

Autobianchi A111. De geschiedenis van een bijzondere en zeldzame Autobianchi

Tussen 1969 en 1972 werd de Autobianchi A111 gebouwd. In tegenstelling tot de Primula en de A112 is dit model minder bekend. De A111 was een luxe mid-rangesedan en hij ontsproot feitelijk uit Project 123. Dat was door moeder Fiat in het leven geroepen om een middenklasser te ontwikkelen. Project 123 werd onder auspiciën van Dante Giacosa opgezet, en bestond uit vier voorstellen. Uit geen van de vier ontwerpen kwam een nieuwe Fiat voort, maar voor Fiat-dochter Autobianchi bood het vierde ontwerp uitkomst. Eén van de Project 123 creaties (E4) had voorwielaandrijving in combinatie met een dwars geplaatste motor en een zijdelings geplaatste transmissie. Die configuratie werd verder ontwikkeld voor Autobianchi en het technische resultaat vond eerst zijn weg naar de Primula, de voorloper van de A111.

In de aanloop naar die ontwikkeling had Dante Giacosa tevergeefs geprobeerd om het vierde en vooruitstrevende ontwerp van Project 123 (E4) in te passen in het ontwerp van Fiats nieuwe middenklasse sedan. De Fiat-directie gaf de voorkeur aan conventionele techniek en een overzichtelijk concept. Fiat besloot om op basis daarvan een heel nieuw model te ontwikkelen. Dat werd de Fiat 124. Zoals gezegd werd (het technische deel van) Project 123 (E4) de basis voor de moderne Primula van Fiat-dochter Autobianchi.

Nieuw ontwerp, bestaande waarden

Ondertussen was Autobianchi baas Enrico Ghiretti niet blind voor de ontwikkelingen bij het moederconcern. De Fiat 128 (project X1/1) stond in de steigers, en met de (ontwikkeling van de) 124 ging Fiat voortvarend te werk. Ghiretti wilde voor Autobianchi ook een moderne sedan ontwikkelen, en zijn voorstel werd goedgekeurd door het management van Fiat. Omdat het Centro Stile van Fiat overvol was, werd besloten om het ​​ontwerp van het afgewezen project 123 E4 als inspiratiebron te gebruiken. De 123 E4 koets werd het uitgangspunt voor de drie box carrosserie van de Autobianchi A111. Het ontwerp werd aangepast. De voorzijde bood bijvoorbeeld ruimte voor de integratie van rechthoekige koplampen.

Krachtige motor in goedgekeurd totaalontwerp

Ghiretti keurde het totaalontwerp goed voor productie. Zo kwam (globaal gesproken) de Autobianchi A111 tot stand. En Project 123 E4 van Dante Giacosa vormde hierdoor zelfs de basis voor twee opeenvolgende Autobianchi modellen. Eerst dus de Primula, en later de Autobianchi A111, die vergeleken met zijn Fiat familieleden uit Turijn daarnaast pronter en hoekiger overkwam. De A111 werd geconstrueerd op het platform van de Primula, met diens onderstel en samenstelling van de aandrijflijn. Daarnaast vond de 1438 cc OHV motor uit de krachtigste Primula, de Coupé S uit 1968, een plekje in het vooronder. Die motor, die in de Autobianchi A111 onder meer werd voorzien van één dubbele Weber carburateur, leverde 75 PK. De krachtbron werd onder andere ook in de Fiat 124 Special gemonteerd.

Mooie veiligheidsvoorzieningen, beproefde techniek

De motor werd in de Autobianchi A111 dwars geplaatst. Daarnaast werden voorwielaandrijving en een stuurdemper gemonteerd. Het onderstel was zoals gezegd bekend van Fiat 128 wegbereider Primula. Aan de voorzijde bestond het onder andere uit driehoekige schommelarmen (boven) en een dwarse bladveer (onder). Aan de achterzijde: een starre as met half elliptische bladveren. Ook op het gebied van veiligheid pakte Autobianchi uit. Bij een frontale botsing klapte de stuurkolom in drie delen in, en ook de vervorming van de carrosserie bij aanrijdingen was vergaand geprogrammeerd. De reminstallatie – met gescheiden systeem, schijven op alle vier wielen, rembekrachtiging en een remkrachtverdeler op de achteras – voldeed aan de meest actuele eisen.

Familietrekken

De koets van de Autobianchi A111 toonde duidelijke Fiat-familietrekken. De overeenkomsten met de lijnen van de 124 en met het carrosserieontwerp van de tegelijkertijd met de A111 ontwikkelde Fiat 128 kwamen duidelijk naar voren. De Fiats waren iets eleganter vormgegeven, de A111 was iets hoekiger en kwam krachtiger over. Het inzittendencompartiment had een tamelijk hoge opbouw, het front was laag en gedrongen, het achtersteven was kort en liep af. In alles waren de familietrekken met de nieuwe Fiats zichtbaar, en toch onderscheidde de Autobianchi A111 zich. Ook uitrusting technisch was dat het geval, want de koper kreeg een fraaie afwerking en een complete uitrusting.

Niche voor Fiatconcern

De Autobianchi A111 nam altijd een merkwaardige positie in tussen de Fiat 128 en Fiat 124 en verenigde ook diverse uitgangspunten daarvan. Daarnaast maakte hij gebruik van Primula techniek, en werd hij luxueus uitgerust en voorzien van moderne veiligheidstoepassingen, terwijl de koets conventionele zakelijkheid (maar wel op zijn Italiaans) vertegenwoordigde. De (verder innemende) 1438 cc Aurelio Lampredi motor met zijdelingse nokkenas was feitelijk een oudgediende. Die legde verder wel een topsnelheid van 155 kilometer per uur aan de dag. Het was een niche met uiteenlopende kenmerken.

Moeilijk te plaatsen binnen intern speelveld

Misschien was de Autobianchi A111 door zijn samenstelling voor de koper moeilijk te plaatsen en op waarde te schatten. De A111 had daarnaast een stevig prijskaartje. In 1971 kostte hij in Nederland bijna 10.000 gulden, terwijl de grotere Fiat 124 Special (met een gelijkwaardige uitrusting en motorisering) voor 9.200 gulden in de prijslijst stond. Daarnaast had Fiat met de 128 versies minder sterk gemotoriseerde, maar buitengewoon gunstig geprijsde en eveneens moderne alternatieven. De techniek was bij de tijd, en rond ruimteaanbod ontliepen de A111 en de 128 elkaar niet veel.

Maar drie jaar gebouwd

De Autobianchi A111 werd maar drie jaar gebouwd. In 1970 werd hij licht gewijzigd. Dat was onder meer te zien aan de verbeterde afwerking in het interieur én aan de dubbele achterlichtunits. In 1972 ging hij – na 57.000 gebouwde exemplaren – uit productie. Het maakt zijn hedendaagse propositie als klassieker tamelijk exclusief. En in zijn tijd was de A111 dat feitelijk ook. Hij was apart, maar de A111 smaakte wél heel lekker.

Lees ook:
Fiat 124 Special, een wereldauto
Fiat 128 rally. Geliefde variatie op een populair thema.
– De Fiat 128. Revolutie en eeuwige liefde

6 Comments

Leave a Reply
  1. Mooi dat een fietsenmaker (want dat is Bianchi) zich op dit pad heeft begeven. Heel andere tijden dan nu. Of niet???

    Die FIAT’s uit die periode waren best bijzonder. De FIAT 124 is de meest geproduceerde auto ooit (als je alle merkvarianten meeneemt). En dat is knap in mijn ogen want als Citroen-man was de FIAT meestal oubollig. Nu zie ik gelijnde auto’s maar vroeger waren het (op de kleintjes na) blokkendozen.

  2. Innocentie was niet van Fiat, maar had banden met BM(L)C in die tijd. En Autobianchi had niets met Zuid Amerikaanse “meuk” te maken!
    Lancia heeft met de Beta de plek van de A111 later ingenomen, ook de A112 is later opgevlgd door de Ypsilon, welke overigens op sommige markten als Autobianchi door het leven ging.
    Leuk dat de A111 weer eens voor het voetlicht wordt gehaald, was best een chique karretje en reed voortreffelijk!

  3. autobianchi was een proefveld voor fiat , alles wat te modern risicovol of radicaal was kon niet als fiat op de markt gebracht worden om schade aan het merk fiat te voorkomen , als autobianchi kon het zonder de gevreesde terugslag…
    de goedkope zuid amerikaanse fiat meuk werd dan ook later graag als innocenti op de markt gegooid

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

The maximum upload file size: 8 MB. You can upload: image. Links to YouTube, Facebook, Twitter and other services inserted in the comment text will be automatically embedded. Drop files here

Fiat Tipo. Ook alweer klassiek. (maar nog niet ontdekt)

Fiat Tipo (1988-1995). Ook alweer klassiek, maar nog niet ontdekt.

Hoera! Het is zomer!

Hoera! Het is zomer! – column