De AMC Pacer, dat was een voor Amerikaanse begrippen hoogst innovatieve auto. “Een auto lang en anderhalve auto breed”. Het werd een auto waar mensen mee wegliepen of van wegliepen. En de weglopers gaven de doorslag. In het maartnummer van AMK leest u over deze Amerikanen die dodderigheid combineerden met stoerheid en een onbevangen afwerkingsgraad.
De AMC Pacer
Na de oliecrisis van ’73 ontstond vraag naar zuinige(r) auto’s. Omdat Amerikaanse auto’s een relatief hoog benzineverbruik hadden, ontwikkelde AMC een kleine Amerikaanse auto: de Pacer.
De Pacer werd ontworpen door Richard Teague. Die maakte in 1971 een schets van het ontwerp van de Pacer, waar hij naar eigen zeggen opkwam nadat hij naar een American football wedstrijd had gekeken. En daar mogelijk een paar Budweisers bij had gepakt.
In maart werd de Pacer geïntroduceerd. Hij was 436 centimeter lang en 196 (!) centimeter breed. De Pacer was dus een auto met de lengte van een kleine auto, maar met de breedte van een full size American car. Oorspronkelijk zou de Pacer worden aangedreven door een wankelmotor maar op het laatste moment werd (mede door het verbruik van een wankelmotor) besloten een conventionele zescilinder motor te monteren.
De Pacer was een bijzondere auto. De carrosserie bestond voor een derde uit glas, en de rechterdeur was 10 centimeter breder dan de linker, om het instappen achterin makkelijker te maken. In Het Verenigd Koninkrijk was dit minder handig. Om het even Brits te houden: de Pacer was ook nog eens breder dan een Roll-Royce Silver Shadow, waardoor de bestuurder in parkeergarages moeite had met uitstappen.
Hoewel het de bedoeling was met de Pacer een zuinige auto te ontwerpen, is dat niet gelukt. Door de zware motoren en het glas waaruit de carrosserie grotendeels bestond, woog een Pacer circa 1500 kilo, en dat gewicht kostte brandstof…
1976, tevens het laatste modeljaar van de full sized Americans, was succesvol voor de Pacer: er werden er maar liefst 117.244 verkocht. Vanaf 1977 werd er de stationwagenversie gemaakt waar het verhaal in AMK 03 over gaat, die stationcar werd populairder dan de normale uitvoering. Vanaf 1978 was de Pacer helemaal los van de brandstof besparingsgedachte leverbaar met en V8. In datzelfde jaar kreeg hij ook een nieuwe, Mercdes-Benz-achtige voorkant.
De oliecrisis van 1979 betekende het einde voor de Pacer. In 1980, het laatste jaar waarin de AMC Pacer werd verkocht, vonden er maar 1746 een baasje. En dat waren dan nog auto’s uit de restpartij van het jaar daar voor ook.
Bedankt voor deze aanvulling! Heel interessant. En het bewijs dat slecht management van alle tijden is 🙂
Zeg dat wel het beste bewijs is vandaag de dag PSA met zijn onzinstrategie met het merk DS en het plan Opel/Vauxhall over te nemen.
Ik beschik over veel achtergrondinformatie mbt het verleden van de amerikaanse autoindustrie. Jullie hebben mijn e-mail
GM zou de wankel leveren maar diens ontwikkeling werd in 74 afgeblazen. AMC kreeg een schadevergoeding van GM maar zat zonder passende motor. De hele voortrein werd opnieuw ontworpen om de stokoude L6 van AMC onder de motorkap van de Pacer te metselen. Hierdoor werd de binnenruimte te krap en besloot men de auto te verbreden. Het suffe was dat bij AMC-dochter Jeep de oerspronkelijk door Buick ontwikkelde “Fireball V6” ongebruikt in de schappen lag. Die werd voor een schijntje weer aan GM verkocht…